Stemmingsstoornissen

Depressiviteit

Een depressie is een stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een verlies van levenslust of zware neerslachtigheid. In het normale spraakgebruik wordt de term 'depressief' vrij snel gebruikt voor een toestand waarin iemand in een dip zit (bijvoorbeeld weltschmerz (letterlijk wereldpijn)).

Oorzaken
Er is veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van depressie. Die zijn voor iedereen anders. Soms is er een duidelijke aanleiding, maar soms ook niet. Het kan een ingrijpende gebeurtenis zijn, maar dat hoeft niet. De depressie kan snel na zo'n gebeurtenis optreden, maar het kan ook het gevolg zijn van een onverwerkt verleden of verdriet. Ook spelen erfelijke factoren een rol. De deskundigen zoeken het eerder in een combinatie van factoren: biologische, sociale en psychische factoren.

Biologische factoren
Je stemming wordt bepaald door allerlei processen in je lichaam en door stoffen zoals hormonen en zogenaamde neurotransmitters. Deze laatsten geven de elektrische prikkels tussen de hersencellen door. Serotonine en noradrenaline zijn twee neurotransmitters die met depressie in verband worden gebracht. Een tekort aan één of beide van deze stoffen speelt een belangrijke rol bij het optreden van depressie (zie afbeelding).

Veel ziektes, zoals afwijkingen aan de schildklier en de bijnierschors, suikerziekte en hart- en vaatziekten, maar ook medicijnen, kunnen je stemming veranderen en een depressie veroorzaken. Depressies zijn ook erfelijk. Als je vader of moeder, broer of zus aanleg heeft voor depressie of angst, heb je zelf ook een verhoogde kans. Ook de leeftijd speelt een rol. Mensen tussen de 24 en 44 jaar hebben de meeste kans op een depressie.

Sociale factoren
Schokkende of verdrietige gebeurtenissen zijn de belangrijkste sociale factoren. Daarnaast kan het zijn dat je leven zo is ingericht dat het allemaal te veel is. Je hebt kinderen die je eigenlijk meer aandacht wilt geven dan de tijd toelaat. Je hebt een baan waarin je goed wilt presteren. Je ouders worden oud en krijgen allerlei kwaaltjes. Je zou wat vaker bij ze op bezoek moeten. Je wilt ook nog leuk, gezellig en aantrekkelijk zijn voor je partner.

Psychische factoren
Psychische factoren, oftewel je persoonlijke eigenschappen, kunnen van invloed zijn op het wel of niet krijgen van depressie. Bijvoorbeeld omdat je niet in staat bent om problemen op een goede manier op te lossen of alleen maar negatief kunt denken. Omdat je je verdriet of een nare ervaring niet kunt of wilt verwerken. Omdat je te weinig zelfvertrouwen hebt. Of omdat je geneigd bent tot perfectionisme. Zo zijn er heel veel eigenschappen waardoor je gevoeliger kunt zijn voor het krijgen van depressie. Als je al behoorlijk onder druk staat door de factoren die hierboven genoemd worden, kan een ingrijpende gebeurtenis, zoals een verbroken relatie of echtscheiding, de dood van een geliefde of een ontslag, hard aankomen. Zo'n schokkende of verdrietige gebeurtenis hoeft niet direct tot depressie te leiden, maar het kan wel. Soms zelfs na jaren.

Verschijnselen
Volgens de DSM-criteria voor het diagnosticeren van een ernstige depressieve episode moeten één of twee van de volgende elementen aanwezig zijn:

  • A. Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig geweest en wijken af het eerdere functioneren; minstens één van de symptomen is ofwel (1) een sombere stemming, ofwel (2) verlies van interesse of plezier.
    NB Hierbij geen symptomen meetellen die duidelijk zijn toe te schrijven aan een somatische aandoening.

    1. Sombere stemming, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag, zoals blijkt uit ofwel subjectieve mededelingen (bijvoorbeeld zich verdrietig, leeg of hopeloos voelen), ofwel observatie door anderen (bijvoorbeeld heeft tranen in de ogen).
      (NB bij kinderen en adolescenten kan de stemming prikkelbaar zijn.)
    2. Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag (zoals blijkt uit een subjectieve beschrijving of observatie door anderen).
    3. Significant gewichtsverlies zonder dat dieet wordt gehouden, of gewichtstoename (bijvoorbeeld meer dan 5% van het lichaamsgewicht binnen één maand), of bijna elke dag een afgenomen of toegenomen eetlust.
      (NB Bij kinderen moet gedacht worden aan het niet bereiken van de te verwachten gewichtstoename.)
    4. Insomnia of hypersomnia bijna elke dag
    5. Psychomotorische agitatie of vertraging, bijna elke dag (waarneembaar door anderen, en niet alleen subjectieve gevoelens van rusteloosheid of geremd worden).
    6. Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag.
    7. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens (die het karakter van een waan kunnen hebben) bijna elke dag (niet allee zelfverwijt of schuldgevoel over het ziek zijn).
    8. Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid, bijna elke dag (ofwel subjectief beschreven ofwel geobserveerd door anderen).
    9. Recidiverende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees om dood te gaan), recidiverende suïcidegedachten zonder een specifiek of een suïcidepoging, of een specifiek plan om suïcide te plegen


    B.  De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.

    C. De episode  kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening.

    D. Het optreden van de depressieve episode kan niet worden verklaard door een schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, een schizofreniforme stoornis, een waanstoornis of door een andere gespecificeerde of ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.

    E. Er heeft zich nooit een manische of hypomanische episode voorgedaan.

    Specificeer

    • Vroeg begin: eerste symptomen voor 21e jaar
    • Laat: eerste symptomen na 21e jaar

    • Met angstige stemming
    • Met gemengde kenmerken
    • Met melancholische kenmerken
    • Met atypische kenmerken 
    • Met stemmingscongruente psychotische kenmerken
    • Met stemmingsincongruente psychotische kenmerken
    • Met katatonie
    • Met begin peri partum
    • Met seizoensgebonden patroon

    • Gedeeltelijk in remissie
    • Volledig in remissie

Er kan onderscheid gemaakt worden in de ernst van een depressie aan de hand van het aantal symptomen, hierbij dient wel in ogenschouw te worden genomen dat de mate van lijdensdruk voor het grootste gedeelte de ernst van een depressie bepaalt.

In de literatuur wordt er van het volgende uitgegaan: 

  • Symptoom depressie: Er wordt slechts voldaan aan een van de criteria van een depressie.
  • Syndroom depressie (Minor depression): Er wordt voldaan aan 2-4 symptomen.
  • Stoornis depressie (Major depression): Er wordt voldaan aan 4-9 symptomen.

Depressie bij kinderen
Depressie bij kinderen is minder eenvoudig vast te stellen; de symptomen bij kinderen omvatten: 

  • Verlies van eetlust.
  • Problemen met slaap zoals nachtmerries.
  • Problemen met gedrag of duidelijk slechtere cijfers op school
  • Significante gedragsveranderingen; zich terugtrekken, lusteloosheid, agressiviteit.

Depressie bij ouderen
Een depressie bij ouderen uit zich in vele gevallen niet in somberheid, ouderen zijn niet gewend om deze term te gebruiken. In de meeste gevallen zullen ze aangeven een verlies aan belangstelling te ervaren. Ook zullen ouderen sneller lichamelijke klachten uiten. Onder zeventig plussers neemt het suiciderisico fors toe. 

Behandeling
Elke depressie is verschillend en vraagt dus een aparte aanpak. Er zijn diverse behandelmethodes voor depressie. De meest toegepaste behandelingen zijn cognitieve gedragstherapie en medicatie door middel van antidepressiva. De combinatie kan beter werken dan de twee apart. Na beëindiging van de cognitieve gedragstherapie, of na stoppen van de antidepressiva, bestaat de kans dat de depressie na verloop van tijd weer terugkeert. 

Recent onderzoek in het kader van terugvalpreventie heeft echter aangetoond dat een cognitieve training, gericht op cognities, dagdromen en fantaseren, 5.5 jaar bescherming biedt tegen een terugval bij depressie. Op dit moment wordt onderzocht of deze cognitieve therapie antidepressiva kan vervangen of mogelijk een waardevolle toevoeging kan zijn. 

Cognitieve gedragstherapie (CGT) leert depressieve patiënten dat hun gedachten vaak onrealistisch en disfunctioneel zijn. Onderdeel van de behandeling kan zijn: de patiënten zich actiever te laten gedragen en positiever te laten denken (minder piekeren en malen) om zo de neerwaartse spiraal van depressief terugtrekgedrag en sombere gedachten over zichzelf, de toekomst en de wereld te doorbreken. Deze behandeling is met name effectief gebleken bij niet-chronische depressies. 

Er bestaan ook nieuwere psychologische behandelvormen, zoals mindfulness en acceptance and commitment therapy (ACT).

Ze werken volgens een ander mechanisme dan het veranderen van de inhoud van gedachten. Zij richten zich op het beïnvloeden van de functie die deze gedachten hebben in het leven, leren cliënten om onafhankelijk van de eigen gedachten te functioneren en het gedrag te sturen richting gewenste waarden. Acceptatie van negatieve emoties staat daarbij centraal. Deze behandelingen zijn effectiever bij chronische depressies dan bij niet-chronische depressies.

Bron: 

https://www.gezondheidsplein.nl  

https://hulpgids.nl/informatie/ziektebeelden/depressieve-stemmingsstoornissen/depressie/depressieve-stoornis-dsm-5

 

 

Openingstijden en beschikbaarheid

De praktijk is alle doordeweekse dagen geopend van 8-18 uur. Een avond per week kunnen er avondafspraken gemaakt worden. We zoeken altijd samen naar mogelijkheden voor het maken van een afspraak. Indien noodzakelijk dan passen we ons aan buiten de genoemde tijden.

Wachttijden per datum: 12-08-2024
Aanmeldingswachttijd:  Op dit moment is de wachttijd 10 weken.

Behandelingswachttijd: Prinsen Psychologie start een behandeltraject met een intakegesprek. Er is geen wachttijd tot vervolggesprek. Dit wordt meteen samen vastgelegd.

 

Wanneer u de wachttijd te lang vindt, kunt u altijd contact opnemen met de zorgaanbieder of uw zorgverzekeraar vragen om wachtlijstbemiddeling. Uw zorgverzekeraar kan u ondersteunen, zodat u binnen 4 weken vanaf uw eerste contact met een zorgaanbieder een intakegesprek krijgt, en dat de behandeling binnen 10 weken vanaf de aanmelding is gestart. Dit zijn de maximaal aanvaardbare wachttijden die door zorgaanbieders en zorgverzekeraars gezamenlijk zijn overeengekomen (de treeknormen).”

Openingstijden

maandag 8u-21u

dinsdag 8u-17u

woensdag 8u-18u

donderdag 8u-18u

vrijdag 8u-17u (oneven weken open tot 13u)

Free Joomla templates by Ltheme